dinsdag 31 juli 2007

Welcome back op jullie favoriete zender vanuit down-under, met een verslag van de voorbije dagen.
Eerst een berichtje voor mijn liefste zusje : wees niet ongerust, hoe spannend het soms ook was, we zijn veilig in Darwin geraakt, het einde van onze jeepreis.

Mount Hart, 21/07/07


We hebben er gewoon geen woorden voor, of toch, misschien 3 : WAW WAW WAW !!!!!!!!!!!!!!!!
Wat we vandaag gezien hebben, was weer onvoorstelbaar mooi.
Maar eerst hebben we onze eerste zaken gedaan. Vertrokken vanuit Broome voor een 6 uur durende trip op unsealed road (niet-geasfalteerde baan).
Gestopt aan een Aboriginal galerij, hebben we onze collectie schilderijen aangevuld met ‘wandjina-art’, typisch voor de streek van de ‘Kimberleys’, het Noord-Westen van Australië. Wie wil weten wat dat voor een beest is, moet zijn neus maar eens binnensteken in onze shop ! (gotcha !) Of, op onze website, natuurlijk zodra we terug zijn.
Na de zakens, de Australische curiositeiten, zoals de reuze-boab (zie foto), die eens als gevangenis diende voor Aboriginals, op hun tocht van oost naar west, als slaven aan elkaar geketend, een tocht die ze te voet moesten afleggen, zo’n 660 km lang.

En dan, de Windjana. Subliem ! Uit een vlakte komt plots een muur van rotsen tevoorschijn, 90 m hoog.
Dit bestaat echter niet uit steen, maar uit afzetting van schaal- en schelpdieren, een proces dat begonnen is zo’n 380 miljoen jaren terug. Deze is gelegen naast een rivier, bewoond door een heleboel ‘freshwater’ croc’s.

De Windjana is dus gelegen langs een rivier, in het droogteseizoen meer een waterpoel, maar gewoon prachtig, onder de blauwe hemel, en de eucalyptussen met hun witte stammen die weerspiegelen in het heldere water. We dachten dat we het gehad hadden voor vandaag. Tot wanneer we aan ons logement kwamen. Op het kruispunt stond een kotje met een sateliettelefoon in. Hier moesten we ons aanmelden, en kregen we te horen dat we nog 50 km verder moesten, of een uur rijden. De oprit was zomaar efkes 50 km lang, hobbelig, zanderig, en vol kreekjes waar we doormoesten (de belgische pretparken kunnen er niet aan tippen), en dit met een ondergaande zon in onze ogen ! En om het ons nog ietsker moeilijker te maken dwarste een dingo ons de baan. Hij bleef zelfs voor onze wielen lopen. (Dingo is een gele, wilde hond, die niet kan blaffen, maar huilt zoals een wolf bij ons.) Dit is wel de langste oprit die we ooit gezien hebben ! Ter plaatse gekomen, moesten we opletten dat we niet op de landingsbaan van een privé-vliegtuigje geraakten. Een typisch Australisch manneke, met kringbaard en muts, stond ons op te wachten. We waren in het meest idyllisch plekje terechtgekomen in the middle of nowhere. Het bleek een vroeger ‘cattlestation’ geweest te zijn, een stopplaats voor de cowboys met hun vee.
En niets bleek veranderd te zijn, zelfs de ‘dunnies’ niet (wc’s).
Onze eerste dag in de ‘Kimberleys’ was dus geslaagd.

Geen opmerkingen: